Al jaren speelt er discussie over de voorwaarden die er zijn om ernstig zieke vreemdelingen uit te mogen zetten. Totdat het EHRM uitspraak deed inzake Paposhvili gold als vaste lijn in de rechtspraak dat voor de vraag of een zieke vreemdeling in zijn land behandeld kon worden niet relevant was of daar praktische belemmeringen voor bestonden. Zaken als kosten, wachtlijsten en reisafstand konden volgens vaste jurisprudentie niet meewegen in de beoordeling.

Arrest Paposhivili

Door het arrest Paposhvili werd erkend dat deze aspecten weldegelijk beoordeeld moesten worden. De wijze waarop deze beoordeling verder is ingevuld in het beleid van de IND maakte dit echter een zuiver theoretische toets. De toets werd afhankelijk van de beschikbaarheid van (ID-)documenten van de vreemdeling en de bewijslast werd volledig bij de vreemdeling gelegd waar het de praktische bezwaren betreft. In de praktijk blijkt die bewijslast zo hoog dat de toets aan de feitelijke toegankelijkheid van de feitelijke behandeling eigenlijk geen betekenis heeft.

Daarbij komt de IND in zaken waar de mening bestaat dat de behandeling bij uitzetting na aankomst direct moet worden overgedragen met de belofte dat dit feitelijk voor uitzetting zal worden gerealiseerd. In de praktijk wordt die belofte vrijwel nooit aangenomen waardoor de betreffende persoon illegaal verblijft en (nog) niet uitzetbaar is. Hiermee is een groeiende groep van gedoogde mensen in de illegaliteit ontstaan.

Op 1 oktober 2019 deed het EHRM uitspraak in een Deense zaak met betrekking tot de heer Savran (voor de uitspraak klik hier) waarin het Hof voor het eerst meer zegt over het arrest Paposhvili. Hierin gaat het Hof meer uitgebreid in op de benodigde behandeling na terugkeer van de betreffende persoon. Volgens het Hof volgt uit artikel 3 EVRM onder die omstandigheden dat de staat verplicht is garanties te vragen van de ontvangende staat over de voortzetting van de nodige behandelingen.

De vraag is hoe die verplichting zich verhoudt met de wijze waarop de toets aan de feitelijke toegankelijkheid in Nederland is ingevuld. Daarnaast kan de vraag gesteld worden of de noodzakelijke garanties kunnen worden vervangen door een belofte zoals deze in Nederland in de praktijk wordt gedaan.

Kortom: het arrest leidt tot de nodige aanknopingspunten om de Nederlandse omgang met ernstig zieke vreemdelingen die terug moeten keren, weer kritisch aan het EVRM te toetsen.