In lijn met het advies van de A-G heeft de Hoge Raad op 8 november 2019 in haar antwoorden op de prejudiciële vragen een einde gemaakt aan de slapende dienstverbanden.

De eis van goedwerkgeverschap brengt volgens de Hoge Raad met zich mee dat een werkgever op verzoek van haar werknemer in beginsel verplicht is het slapend dienstverband te beëindiging met betaling van een begrag ten hoogte van de transitievergoeding.

De Hoge Raad oordeelt dat sinds de wet compensatie transitievergoeding is aangenomen en in werking treedt per 1 april 2020, er geen reden meer is voor een werkgever is om deze werknemers in een slapend dienstverband te houden. Deze wet bevat een regeling waardoor werkgevers door het UWV kunnen worden gecompenseerd voor betaling van een transitievergoeding aan langdurig arbeidsongeschikte werknemers. Er bestaan hierop uitzonderingen, bijvoorbeeld als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden.

Lees hier de uitspraak.