De IND beoordeelt eerst de geloofwaardigheid van de verklaringen om vervolgens de zwaarwegendheid van het asielverzoek te toetsen, dit doen zij op grond van Werkinstructie 2014/10.
Beoordeling geloofwaardigheid
Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid is het allereerst van belang dat de asielzoeker over voldoende documenten beschikt waarmee hij of zij zijn reisroute, identiteit en nationaliteit kan aantonen. Indien deze documenten er niet zijn, is het van belang om te proberen deze documenten zo snel mogelijk uit het land van herkomst te laten overkomen. Als dat niet gaat, moet daarvoor een goede verklaring zijn en moet het asielverhaal overtuigend zijn.
De IND onderzoekt of de asielzoeker geen tegenstrijdige verklaringen aflegt (consistent is) en of het verhaal gedetailleerd is. Soms is het voor een asielzoeker moeilijk het verhaal goed te vertellen, omdat hij of zij getraumatiseerd is door verschillende ervaringen. De advocaat kan dan door een arts van het Instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek IMMO) laten vaststellen of de asielzoeker in staat was om zijn verhaal te doen. In sommige gevallen betekent dit dat de procedure moet worden uitgesteld totdat de asielzoeker tot rust is gekomen.
Voorts beoordeelt de IND of het vluchtverhaal overeenkomt met landeninformatie die over het betreffende land beschikbaar is. Voor dat doel worden er ambtsberichten opgesteld door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Advocaten halen hun informatie ook vaak uit andere bronnen, zoals Amnesty International, Human Rights Watch en UNHCR.
Beoordeling zwaarwegendheid
Als de IND de verklaringen van de asielzoeker geloofwaardig acht, wordt beoordeeld of er reden is om bescherming te verlenen op één van de gronden genoemd in het Vluchtelingenverdrag en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Deze bescherming is tegen de autoriteiten van het land van herkomst, indien zij de daders van vervolging zijn, maar ook in het geval van medeburgers en andere actoren waartegen de overheid van het land van herkomst niet kan of wil optreden.
De hierboven genoemde gronden zijn onder te verdelen in:
- Ras (etniciteit) of nationaliteit;
- Godsdienst;
- Politieke overtuiging;
- Behoren tot een bepaalde sociale groep, zoals:
- Vervolging vanwege seksuele oriëntatie en/of gender identiteit (SOGI);
- Vervolging vanwege gender (bijvoorbeeld vrees voor besnijdenis of huiselijk geweld).
- (Subsidiaire) bescherming in situaties van:
- Gegeneraliseerd geweld of ernstige verstoring van de openbare