Als een verdachte is aangehouden vanwege een strafbaar feit en er is meer onderzoek nodig, dan kan hij in verzekering worden gesteld. Indien de officier van justitie vindt dat de verdachte langer vast moet blijven zitten, omdat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestaan en er sprake is van een misdrijf waarop een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld, kan hij de rechter-commissaris vragen om een bevel tot bewaring af te geven. De bewaring duurt maximaal veertien dagen.

Na afloop daarvan kan de officier van justitie op een zitting van de raadkamer van de rechtbank om een bevel tot gevangenhouding vragen voor een periode van 30 tot 90 dagen. Binnen de termijn van 90 dagen moet de strafzaak van de verdachte door de rechtbank zijn behandeld. Dit kan ook een pro-formazitting zijn, waarbij de zaak wordt aangehouden en de voorlopige hechtenis automatisch wordt verlengd.

Zolang de strafzaak duurt kan de verdachte in voorlopige hechtenis blijven. De duur daarvan is beperkt tot de redelijke termijn van de behandeling van de zaak, zoals gesteld in artikel 6 lid 1 van het EVRM.